Tussenkomst werkgever in de vervoerskosten
1. Met openbaar vervoer
DOOR DE NMBS GEORGANISEERD GEMEENSCHAPPELIJK OPENBAAR VERVOER:
(Vanaf 1 Juni 2024) Wat het door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen georganiseerde vervoer betreft, wordt de bijdrage van de werkgever in de prijs van het gebruikte vervoerbewijs berekend op basis van de onderstaande tabel met forfaitaire bedragen. De tussenkomst van de werkgever is in functie van de geldigheidsduur van de kaart enerzijds en van de afgelegde afstand anderzijds. De bedragen worden om de twee jaar door de sociale partners onderhandeld.
De forfaitaire bedragen worden gedurende de jaren 2025 tot 2029, en meer bepaald op 1 februari van elk van deze jaren, verhoogd met:
- het eerste procentpunt van de aanpassing van de prijs van de NMBS-vervoersbewijzen door de NMBS, indien dat er is; en
- 50 % van de verdere procentpunten van de aanpassing van de prijs van de NMBS vervoersbewijzen door de NMBS, indien die er zijn. De verhoging van de forfaitaire bedragen kan elk jaar evenwel niet groter zijn dan 2,5 %. Er wordt rekening gehouden met de tariefaanpassingen door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen in de periode na 1 februari van het voorgaande jaar tot de datum van de aanpassing van de forfaitaire bedragen.
Er wordt van de werknemer verwacht dat hij tussen de beschikbare vervoersbewijzen, het vervoersbewijs kiest dat het meest aangepast is aan zijn werkregeling en in het bijzonder het aantal woon-werkverplaatsingen die hij dient te doen. (zoals Flex-abo)
GEMEENSCHAPPELIJK OPENBAAR VERVOER, MET UITZONDERING VAN HET TREINVERVOER:
De arbeid(st)ers die zich met de bus, tram of metro naar hun werk begeven, hebben ook recht op een tussenkomst in de vervoerskosten. De tussenkomst van de werkgever wordt als volgt berekend:
* de kostprijs van het vervoer staat in verhouding tot de afgelegde afstand: de werkgeverstussenkomst is gelijk aan de bijdrage in de prijs van een treinkaart voor een overeenstemmende afstand. De tussenkomst mag evenwel 75% van de werkelijke vervoerprijs niet overschrijden;
* de kostprijs van het vervoer is forfaitair vastgesteld, ongeacht de afgelegde afstand: de werkgeversbijdrage wordt forfaitair bepaald op 71,8% van de effectief betaalde prijs. De tussenkomst mag evenwel niet hoger liggen dan het bedrag van de werkgeversbijdrage in de prijs van een treinkaart voor een afstand van 7 km.
Indien de werknemer zich met een privévervoermiddel naar het werk begeeft, kan de werkgever een tussenkomst toekennen, doch hij is dit niet verplicht. Indien op het vlak van de onderneming gunstiger voorwaarden bestaan dan diegene hierboven uiteengezet, blijven deze behouden. De arbeiders en arbeidsters kunnen op deze vergoedingen geen aanspraak maken, wanneer de werkgever hun vervoer kosteloos verzekert met eigen middelen.
2. Met de fiets
De werknemer die de verplaatsingen tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling regelmatig per fiets verricht, ontvangt een fietsvergoeding van zijn werkgever vanaf 01/05/2023.
Voor 2023 bedraagt de vergoeding € 0,27/km. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. In 2024 is het geïndexeerde bedrag € 0.28/km.
De CAO 164 is een suppletieve collectieve arbeidsovereenkomst.
Voor onze sector :
• chauffeurs geregeld vervoer in opdracht van De Lijn: behoud van de fietsvergoeding van € 0,21/km volgens de modaliteiten vastgelegd in de sectorCAO;
• chauffeurs van geregeld vervoer in opdracht van de TEC, van bijzonder geregeld en ongeregeld vervoer: fietsvergoeding van € 0,28/km op basis van de NAR-CAO;
• garagepersoneel: fietsvergoeding van € 0,28/km op basis van de NAR-CAO;
• bedienden: behoud van de fietsvergoeding van € 0,20/km volgens de modaliteiten van sector CAO PC 200.
Fiscale behandeling van de vergoeding
Tot en met aanslagjaar 2024 (inkomsten 2023):
De FOD Financien stelt de fietsvergoeding vrij van personenbelasting tot 0,27 euro per afgelegde kilometer voor aanslagjaar 2024 (inkomsten 2023).
Zolang het bedrag van de kilometervergoeding niet hoger is, moet u hier geen belasting op betalen. Als de werkgever een hogere kilometervergoeding toekent, is het restbedrag belastbaar als beroepsinkomsten.
Vanaf aanslagjaar 2025 (inkomsten 2024):
Vanaf aanslagjaar 2025 (inkomsten 2024) maakt de FOD Financien een onderscheid tussen werknemers en bedrijfsleiders die hun werkelijke beroepskosten bewijzen en zij die dat niet doen.
- U trekt uw werkelijke beroepskosten af: In dat geval is uw fietsvergoeding gewoon belastbaar. U hebt geen recht op een vrijstelling.
- U trekt geen werkelijke beroepskosten af (uw beroepskosten worden met andere woorden forfaitair berekend): In dat geval is uw fietsvergoeding vrijgesteld van personenbelasting tot:0,35 euro per afgelegde kilometer, en 2.500 euro per jaar (3.500 euro mits goedkeuring wet). Zolang het bedrag van de kilometervergoeding die twee grensbedragen niet overschrijdt, moet u hier geen belasting op betalen. Als de werkgever een hogere kilometervergoeding toekent, is het restbedrag belastbaar als beroepsinkomsten. Uw werkgever zal dat deel van de fietsvergoeding vermelden op uw fiscale fiche.
Relevante wetgeving:
- CAO nr. 19 octies van 20 februari 2009 betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer van de werknemers.
- COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 19/9 VAN 23 APRIL 2019 BETREFFENDE DE FINANCIËLE BIJDRAGE VAN DE WERKGEVERS IN DE PRIJS VAN HET EMEENSCHAPPELIJK OPENBAAR VERVOER VAN DE WERKNEMERS, GEWIJZIGD DOOR DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 19/10 VAN 28 MEI 2019.
- COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 19/11 tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19/9 van 23 april 2019 betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het gemeenschappelijk openbaar vervoer van de werknemers.
- Collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de tegemoetkoming van de werkgever voor de verplaatsingen per fiets van de werknemer tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling
©2024 Instituut voor de autoCar & de autoBus, alle rechten voorbehouden
Nederlands / Français