Paritaire Comités
1. Algemeen
Elke werkgever ressorteert in de praktijk onder een bepaald paritair comité. De paritaire comités worden opgericht door de Koning. Het ressorteren onder een bepaald comité heeft verregaande gevolgen met meestal financiële implicaties voor de werkgever: minimumlonen, arbeidsvoorwaarden, bijdragen aan fondsen voor bestaanszekerheid worden vastgesteld op het niveau van het paritair comité. Op 1 januari 2020 bestonden er 100 paritaire comités en 64 paritaire subcomités.
2. Samenstelling en opdrachten
De paritaire comités en subcomités zijn samengesteld uit: * een voorzitter en een ondervoorzitter, benoemd door de Koning en meestal ambtenaren van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid (= de sociaal bemiddelaars en adjunct-sociaal bemiddelaars); * een gelijk aantal vertegenwoordigers van werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties, benoemd door de Koning; * twee of meer secretarissen, benoemd door de Minister, meestal ambtenaren van de Dienst collectieve arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid; * de leden van de paritaire comités kunnen bijstand inroepen van technische raadgevers of deskundigen uit hun representatieve organisaties. Ook de Minister kan bepaalde ambtenaren als adviseurs aanduiden. De opdrachten van de paritaire comités kunnen als volgt samengevat worden: * het sluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten; * collectieve geschillen tussen werkgevers en werknemers voorkomen of bijleggen; * de regering en andere instanties adviseren over aangelegenheden die tot hun bevoegdheid behoren; * elke andere taak vervullen die hun door of krachtens een wet is toegekend.
3. Onder welk paritair comité ressorteert een onderneming?
Het is niet zo eenvoudig om, aan de hand van de Koninklijke Besluiten die het bevoegdheidsgebied van de verschillende paritaire comités vaststellen, uit te maken onder welk paritair comité een onderneming thuis hoort. De Administratie hanteert de volgende criteria om een onderneming in te delen bij een paritair comité: * de algemene activiteit, bv. het vervaardigen van een bepaald product. Met activiteit wordt de economische activiteit bedoeld. Men houdt geen rekening met het maatschappelijk doel van de onderneming noch met de activiteiten die door deze worden onderaanbesteed. * de toewijzing aan een activiteit van het personeel, de scholing van het personeel en de personeelssterkte; * de aangewende fabricageprocedés of technieken; * de aangewende bedrijfsuitrusting of materieel; * aard of type van de bewerkte of verkochte producten; * de verwerkte grondstoffen; * de bestemming van het product: gebruik in de onderneming zelf, verkoop aan verbruikers of aan andere fabrikanten en handelaars; * oppervlakte van lokalen; * de omzet en het aandeel van de volgende posten in die omzet: handel, fabricage, verwerking, montage, verpakking, herstel en onderhoud, plaatsing, vervoer en diversen. Deze criteria mogen niet los van elkaar gehanteerd worden. Het onderzoek naar de samenhang van al deze criteria moet leiden tot het bepalen van de juiste activiteit van een onderneming. In de praktijk zal de werkgever via de RSZ onrechtstreeks te weten komen onder welk paritair comité hij ressorteert. Het RSZ-nummer bevat immers een kengetal van drie cijfers dat voor het eigenlijke RSZ-stamnummer geplaatst wordt. Dit kengetal geeft een code weer, waardoor men te weten kan komen onder welk paritair comité men ressorteert (bv. code 085 voor de sector van het bezoldigd personenvervoer per autobus en autocar).
4. Ondernemingen die verschillende activiteiten uitvoeren
In principe ressorteert de onderneming onder één enkel paritair comité (in de praktijk dikwijls twee, nl. één voor de werklieden en één voor de bedienden). Van dit principe wordt enkel afgeweken voor ondernemingen die verschillende activiteiten zonder de minste onderlinge verwantschap verrichten, met personeel dat uitsluitend voor ieder soort werk is aangewezen. In de praktijk wordt meestal de regel "bijzaak volgt hoofdzaak" toegepast, behalve wanneer van die regel uitdrukkelijk wordt afgeweken in het koninklijk besluit dat de bevoegdheidsomschrijving van het paritair comité vastlegt.
5. Nationaal paritair comité voor het vervoer
Talrijke vervoersactiviteiten werden gegroepeerd in het Nationaal Paritair Comité voor het Vervoer (NPC-Vervoer nr. 140): * geregeld vervoer, gemeenschappelijk personenvervoer * bijzonder geregeld vervoer, ongeregeld vervoer te land * taxivervoer * goederenvervoer * verhuisondernemingen Omwille van de verscheidenheid in de diverse takken van het gemeenschappelijk personenvervoer, werden de volgende 3 autonome paritaire subcomités opgericht in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek : 140.01 het Paritair Subcomité voor de autobus en autocars: Van toepassing voor alle activiteiten die ressorteren uit: * het geregeld vervoer; * het bijzonder geregeld vervoer; * de ongeregelde diensten. 140.02 het Paritair Subcomité voor de taxi's: Van toepassing voor alle ondernemingen actief in de sector van het taxivervoer. 140.03 het Paritair Subcomité voor het wegvervoer et de logistiek voor rekening van derden: Van toepassing voor de ondernemingen die: * wegvervoer verrichten voor rekening van derden en elk ander vervoer zowel met paarden als met motorrijtuigen voor rekening van derden ; * voor rekening van derden uitsluitend logistieke activiteiten uitoefenen. Elk autonoom subcomité is bevoegd om CAO's af te sluiten voor hun sector zonder dat deze CAO's moeten worden goedgekeurd door het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek.
Relevante wetgeving:
- Koninklijk besluit van 22 januari 2010 tot oprichting van de paritaire subcomités voor het vervoer en de logistiek en tot vaststelling van hun benaming en bevoegdheid.
- Koninklijk besluit van 6 november 1969 tot vaststelling van de algemene regels voor de werking van de paritaire comités en paritaire subcomités.
- Wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités.
©2021 Instituut voor de autoCar & de autoBus, alle rechten voorbehouden
Nederlands / Français