Individueel recht op opleiding en het jaarlijkse opleidingsplan
In het kader van de sociale onderhandelingen en in uitvoering van de hoofstukken 9 en 12 van de wet van 3 oktober 2022 houdende diverse arbeidsbepalingen (de zogenaamde Arbeidsdeal) werd er een CAO nr. 183303 gesloten betreffende het opleidingsplan en het individueel opleidingsrecht in de ondernemingen die behoren tot paritair comité 140.01.
Het jaarlijkse opleidingsplan
Werkgevers die twintig of meer werknemers tewerkstellen, stellen één keer per burgerlijk jaar, vóór 31 maart, een opleidingsplan op voor hun werknemers in de schoot van de onderneming. Het plan moet minimaal formele en informele opleidingen bevatten, en uitleggen op welke wijze het bijdraagt aan de investeringen in opleiding.
Het plan geldt voor een minimumduurtijd van 1 jaar. Ook moet er in opgenomen worden welke de opleidingen zijn die aangeboden worden, en de doelgroep van de opleidingen (art. 5 CAO). De onderneming neemt de erkende opleidingen in het kader van de verplichte nascholing van autobus- en autocarchauffeurs en eventuele andere verplichte opleidingen in het opleidingsplan op als formele opleiding. Ook alle andere opleidingen die de werkgever organiseert en gericht zijn de beroepsbekwaamheid te verhogen, maken deel uit van het opleidingsplan.
Formele en informele opleiding:
Formele opleiding : door interne of externe lesgevers of sprekers ontwikkelde cursussen en stages. Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge graad van organisatie van de opleider of opleidingsinstelling. Ze richten zich tot een groep leerlingen. Die opleidingen kunnen ontwikkeld en beheerd worden door de onderneming zelf of door een extern organisme. Informele opleiding : de opleidingsactiviteiten, andere dan de formele opleidingen die rechtstreeks betrekking hebben op het werk. Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge graad van zelforganisatie door de individuele leerling of door een groep leerlingen met betrekking tot de tijd, de plaats en de inhoud, een inhoud die gekozen wordt volgens de individuele behoeften van de leerling op de werkplek, met inbegrip van deelname aan conferenties of beurzen voor leerdoeleinden.
Wat procedure moet ik volgen ? De werkgever legt elk jaar een ontwerp van opleidingsplan voor aan de ondernemingsraad (OR), of bij gebrek aan OR, aan de vakbondsafvaardiging en dit ten minste vijftien dagen voor de vergadering die wordt gepland met het oog op het onderzoeken ervan. De OR, of de vakbondsafvaardiging, geeft advies over het ontwerp tegen uiterlijk 15 maart. Bij ontstentenis van een ondernemingsraad en een vakbondsafvaardiging in de onderneming legt de werkgever het opleidingsplan voor aan de werknemers tegen uiterlijk 15 maart. Hoe het plan opmaken?
Om te voldoen aan de verplichting van het opmaken van een opleidingsplan kan de werkgever een eigen model opstellen of kan hij gebruik maken van het sectoraal model hieronder:
Individueel opleidingsrecht
Individueel opleidingsrecht
Om ervoor te zorgen dat werknemers recht hebben op opleidingen is vanaf 2023 een individueel opleidingsrecht ingevoerd. Dit omvat een minimum aantal opleidingsdagen waarop een werknemer recht heeft, het “opleidingskrediet” genoemd. Het opleidingsrecht hangt af van de grootte van de onderneming: Bedrijfsgrootte en opleidingsdag(en) •Ondernemingen met minder dan 10 werknemers: in deze ondernemingen bestaat geen individueel opleidingsrecht;
• Ondernemingen met 10 tot 19 werknemers: 1 dag per jaar opleiding per voltijdse werknemer;
• Ondernemingen met minstens 20 werknemers: 2 dagen per jaar per voltijdse werknemer in 2023, tenzij een hoger recht is vastgelegd op het niveau van de onderneming zelf.
Voor ondernemingen die minstens 20 werknemers in dienst hebben, groeit het aantal opleidingsdagen in de tijd als volgt voor voltijdse werknemers:
o 3 dagen vanaf 2025;
o 4 dagen vanaf 2027;
o 5 dagen vanaf 2030.
Wat met deeltijdse werknemers en werknemers die geen volledig jaar hebben gewerkt?
Werknemers die geen volledig jaar werken of die deeltijds werken, hebben recht op een pro rata aantal opleidingsdagen.
"Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 2023 met betrekking tot het opleidingsplan en het individueel opleidingsrecht in de ondernemingen van geregeld, bijzondere vormen van geregeld en ongeregeld vervoer."
Welke opleidingen komen in aanmerking?
Concreet komen verplichte nascholing voor chauffeurs, andere wettelijk verplichte opleidingen, taalopleidingen in functie van het uit te voeren werk en formele en informele werkplekopleidingen gericht op het verhogen van de beroepsbekwaamheid in aanmerking. De werknemers op wie de verplichte nascholing van autobus – en autocarchauffeurs van toepassing is, dienen deze te volgen voor de vervaldag van code 95.
Wet met ongebruikte dagen op het einde van het kalenderjaar?
Ongebruikte dagen worden overgedragen naar het volgende kalenderjaar zonder het opleidingskrediet van de werknemer te verminderen. Na elke vijf jaar of bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst wordt het beschikbare opleidingskrediet op nul gezet. Vergoeding voor de opleidingsdagen Een werknemer kan de opleiding volgen tijdens of buiten zijn normale werktijden. Indien de opleiding buiten de normale werktijden valt, worden deze uren vergoed tegen het normale loon, zonder recht op eventueel overloon voor overuren.