Gemeenschappelijke regelgeving
1. Legitimatiekaart
Een jaarlijkse premie, ook genoemd "legitimatiekaart", wordt toegekend aan de arbeid(st)ers die sedert minimum één jaar lid zijn van één der representatieve interprofessionele werknemersorganisaties vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor het Vervoer en de Logistiek, op voorwaarde dat zij voorkomen op de door de werkgevers aan de RSZ overgemaakte aangiften voor het tweede kwartaal van elk jaar. Het bedrag van de jaarlijkse premie wordt vastgesteld op: * Voltijdse arbeid(st)er 145€ * Deeltijdse arbeid(st)er ingeschreven bij de werkloosheid 72,50€ De jaarlijkse premie wordt uitbetaald door de representatieve interprofessionele werknemersorganisaties. De toekenningvoorwaarden en het bedrag van de jaarlijkse premie kunnen bij CAO worden gewijzigd op voorstel van de Raad van Beheer van het Sociaal Fonds. De jaarlijkse premie kan slechts worden uitbetaald aan de werklieden en werksters die de sociale vrede hebben geëerbiedigd. De betrokken paritaire subcomités zullen de betwiste gevallen regelen.
2. Kort Verzuim
Een werknemer heeft het recht om met behoud van zijn loon bij de onderstaande gebeurtenissen of verplichtingen, van het werk afwezig te blijven: * ter gelegenheid van familiegebeurtenissen; * voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of burgerlijke opdrachten. Deze korte periodes van afwezigheid worden kort verzuim of klein verlet genoemd.
De algemene wetgeving bepaalt voor welke gebeurtenissen of verplichtingen de werknemer afwezig mag zijn en hoelang deze afwezigheid mag duren. Een sectorale regeling kan echter in een gunstigere regeling voorzien. Het algemeen reglement kan worden geraadpleegd op de website van de FOD Werkgelegenheid.
Hier is de sectorale regeling:
- Huwelijk van de werknemer: 3 werkdagen; - Plechtige communie van een kind van de werknemer of van zijn echtgen(o)ot(e): een effectieve dag te kiezen door de werknemer de vorige dag of de volgende dag van het feest als dit op een gewone dag van inactiviteit, op een zondag of op een feestdag plaats heeft; - Deelneming van een kind van de werknemer of zijn echtgen(o)ot(e) aan het feest van de vrijzinnige jeugd: een effectieve dag te kiezen door de werknemer de vorige dag of de volgende dag van het feest als dit op een gewone dag van inactiviteit, op een zondag of op een feestdag plaats heeft; - Verhuizing van de werknemer, op voorwaarde dat er effectief een verandering van woonplaats plaats heeft en dat eenmaal per jaar: 1 werkdag en; - Wettelijke adoptie van een kind: 1 werkdag, alleen voor geregeld vervoer.
3. Supplement op de tijdelijke werkloosheidsuitkeringen
Sinds 1 januari 2024 is het bedrag van de tijdelijke werkloosheidsuitkering (met uitzondering van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht) verlaagd van 65% van het gemiddelde dagloon naar 60% van het gemiddelde dagloon.
Om dit te compenseren bepaalt de wet van 5 november 2023 houdende diverse bepalingen met betrekking tot werk (MB 23.11.2023) dat werknemers vanaf 1 januari 2024 recht hebben op een aanvullende uitkering van 5 euro voor elke dag dat ze een tijdelijke werkloosheidsuitkering ontvangen. De toeslag is gekoppeld aan de spilindex die geldt vanaf 1 januari 2024.
De volgende vormen van werkloosheid worden in aanmerking genomen: economische redenen, slecht weer, technisch ongeval, collectieve sluiting van de onderneming wegens jaarlijkse vakantie, collectieve sluiting van de onderneming wegens vakantie krachtens een algemeen bindend verklaarde CAO , staking - lock-out, ontslag van een beschermde werknemer.
Om welke categorie werknemers gaat het?
Deze toeslag is verschuldigd voor zowel arbeiders als bedienden. De toeslag is echter niet tegelijkertijd verschuldigd naargelang het bruto maandloon van de werknemer minder of meer dan 4.000 euro bedraagt (art. 21 wet 5/11/2023 en art. 29 wet 3/07/1978):
- Bruto maandloon van minder dan 4.000 euro: vanaf de 1e dag van de tijdelijke werkloosheid heeft de werknemer recht op een aanvulling van 5 euro per dag die onder de tijdelijke werkloosheidsuitkering valt.
- Bruto maandloon van meer dan €4.000: pas vanaf de 27e dag van de tijdelijke werkloosheid heeft de werknemer recht op een aanvulling van € euro per dag die onder de tijdelijke werkloosheidsuitkering valt.
Wanneer is de werkgever niet verplicht deze toeslag te betalen? In twee gevallen is de werkgever niet verplicht om deze toeslag te betalen (art. 21 wet 5/11/2023 en art. 29 wet 3/07/1978):
- Als de betaling gebeurt aan het Fonds voor Bestaanszekerheid (Sociaal Fonds) door een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst. Dit is momenteel niet het geval in onze sector.
- Als de werknemer profiteert van de toepassing van een collectieve arbeidsovereenkomst (sectoraal of bedrijfs-CAO) die hem in geval van tijdelijke werkloosheid de betaling van een bedrag toekent dat ten minste gelijk is aan de aanvulling. (minimumloonpercentage van 65%).
Behoud van bestaande wettelijke toeslagen: Bestaande wettelijke of contractuele toeslagen worden behouden.
4. Afscheidspremie
De werkgevers betalen aan de arbeid(st)ers, die de onderneming verlaten, een afscheidspremie. Het minimumbedrag van deze premie bedraagt: * Arbeid(st)ers die werden ontslagen vanaf 50 jaar, omdat hun bewijs van geneeskundige schifting werd geweigerd: 49,58€ * Arbeid(st)ers die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt: 74,37€ De premie wordt betaald samen met de laatste loonafrekening.
5. Werkkledij
De situatie is afhankelijk van verschillende scenario's: * De werkgever levert, onderhoudt en vervangt werkkledij: Geen vergoeding * De werkgever stelt geen werkkledij ter beschikking:
- Geregeld vervoer: 8,05 €/maand
- Bijzonder geregeld vervoer en ongeregeld vervoer: 7,44 €/maand * De werkgever levert en vervangt werkkledij:
- Geregeld vervoer: 26,88 €/jaar
-Bijzonder geregeld vervoer en ongeregeld vervoer: 17,10 €/jaar
Specifiek VVM:
* Bovendien is het rijdend personeel van de VVM-exploitanten verplicht het VVM-basisuniform te dragen. * De kledijmassa wordt voor het rijdend personeel van de VVM-exploitanten uitgebreid met de sjaal, de muts, het thermisch ondergoed (2-delig) en de fleece.
6. Traumabegeleiding
Het Sociaal Fonds heeft een contract afgesloten met de onderneming IVP/POBOS die gespecialiseerd is in traumabegeleiding. Alle werknemers van de sector kunnen 24/24u beroep doen op deze service in geval van nood.
Wie kan hiervan genieten? Alle werknemers van de sector ingeschreven bij de RSZ.
Hoe werkt het systeem? De werknemer die het slachtoffer is geworden van een traumatische gebeurtenis en geholpen wenst te worden, telefoneert naar « Info Trauma», op het nummer 0800/11.0.11, waar hij telefonische begeleiding en hulp krijgt. Deze wordt verleend door opgeleide specialisten. Op basis van dit eerste onderhoud wordt besloten of verdere begeleiding wenselijk is. De werkgever moet zijn goedkeuring geven voor het dragen van de interventiekosten: * als de werkgever zijn goedkeuring geeft, kan de werknemer gebruik maken van de psychologische begeleiding op kosten van de werkgever; * als de werkgever zijn goedkeuring niet geeft, kan de werknemer beslissen de consultatiekosten zelf te dragen. Vóór iedere interventie in het kader van een nieuw dossier zal de werkgever een document krijgen van het Sociaal Fonds waarop hij zijn akkoord al dan niet kan geven.
Wat is een traumatische gebeurtenis? Een verkeersongeval met ernstige gewonden, een (gewapende) overval, een diefstal, een aanranding, ...
Wat met ongevallen in het privéleven? De werkgever kan ook zijn goedkeuring geven voor een interventie naar aanleiding van een traumatische gebeurtenis in het privéleven, omdat dit een invloed kan hebben op het professioneel leven van de werknemer.
7. Premie bij verlies van het rijgeschiktheidsattest of overlijden door een ongeval in het privéleven
Op voorstel van de vakbondsorganisaties (CCOD en BTB) en in overleg met de FBAA werd een overeenkomst afgesloten met twee verzekeringsmaatschappijen, de Volksverzekering en de Sociale Voorzorg. Deze overeenkomst voorziet in twee waarborgen voor ALLE arbeiders - gesyndiceerd of niet - van de sector van het collectief bezoldigd personenvervoer over de weg. WAARBORG A: Een éénmalige uitkering van 7.932,60€ bij de definitieve intrekking van het rijgeschiktheidsattest (het vroegere bewijs van medische schifting) WAARBORG B: Een éénmalige uitkering van 7.932,60€ bij het overlijden van de werknemer, wanneer het overlijden het gevolg is van een ongeval in het privéleven De betaling van deze vergoeding is gekoppeld aan de onderstaande voorwaarden.
Toekenningsmodaliteiten Verzekerde personen De arbeid(st)ers waarvoor als dusdanig stortingen bij de RSZ werden gedaan en die tewerkgesteld zijn in de openbare of bijzondere autobusdiensten of in de autocardiensten. Bovendien dienen zij voor te komen op de personeelslijsten die aan het Sociaal Fonds worden overgemaakt. Definitieve intrekking van het rijgeschiktheidsattest * Het bedrag van 7.932,60€ geldt tot de leeftijd van 55 jaar. Vanaf de 55ste verjaardag van de arbeider(ster) wordt het kapitaal van 7.932,60€ per "meerjaar" met 20% verminderd, zodat de waarborg geheel vervalt op de 60ste verjaardag; * De arbeid(st)er moet 10 jaar voltijds tewerkgesteld zijn geweest in onze sector en dient minstens voor die periode het bezit van het rijgeschiktheidsattest te bewijzen; * De intrekking van het bewijs moet definitief zijn. Op vraag van de verzekeraar kan de werknemer verplicht worden om beroep aan te tekenen tegen deze beslissing. Overlijden ingevolge een ongeval in het privéleven * Het overlijden dient uitsluitend het gevolg te zijn van een ongeval in het privéleven, dit wil zeggen voorkomen wanneer de wet op de arbeidsongevallenverzekering niet van toepassing is of wanneer een zelfstandige beroepsactiviteit wordt uitgeoefend; * Onder ongeval wordt verstaan een plotse, onvoorziene gebeurtenis, die buiten de wil van arbeider(ster) plaatsgrijpt en waarvan de oorzaak gelegen is buiten het organisme van de getroffene; * Het overlijden dient uiterlijk in te treden drie jaar na de dag van het ongeval.
Toepassingsmodaliteiten De arbeider(ster) die zijn (haar) bewijs van medische schifting verliest, meldt het aan zijn (haar) werkgever en vakbondsorganisatie en/of aan het Sociaal Fonds. De typeformulieren dienen onverwijld ingevuld te worden. Het is aan te bevelen het formulier in vier exemplaren in te vullen: * één voor de verzekeringsmaatschappij; * één voor het Sociaal Fonds; * één voor de werkgever, en; * één voor de arbeider(ster).
8. Sectoraal pensioenplan
Sinds 1 januari 2008, genieten al de arbeiders van de sector van het bezoldigd collectief personenvervoer over de weg een aanvullend pensioenplan naast het wettelijk pensioen. Het sectoraal pensioenstelsel werd vastgelegd in de CAO van 25 juni 2008. Het sectoraal pensioenplan voorziet naast de opbouw van een bijkomend pensioen eveneens in een solidariteitsluik.
Inrichter Het Sociaal Fonds voor Werklieden van de Ondernemingen der Openbare en Speciale Autobusdiensten en Autocardiensten (Sociaal Fonds) wordt als inrichter van het sectoraal pensioenplan aangeduid (zie nuttige adressen).
Financiering De jaarlijkse premies - zowel voor het pensioenluik als voor het solidariteitsluik - worden gefinancierd door het Sociaal Fonds[4]. De werknemer wordt jaarlijks op de hoogte gebracht van de bijdragen en van de opgebouwde reserves door middel van een pensioenfiche overgemaakt door het Sociaal Fonds.
Aansluiting De aansluiting bij de solidariteitstoezegging is verplicht voor alle arbeiders van de sector van het bezoldigd collectief personenvervoer over de weg in dienst vanaf 1 januari 2008. Zijn echter uitgesloten van het sectoraal pensioen plan de volgende categorieën: * de personen tewerkgesteld met een overeenkomst van studentenarbeid; * de personen tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst gesloten in het kader van een speciaal door of met steun van de overheid gevoerd opleidings-, arbeidsinspannings- en omscholingsprogramma; * de arbeiders die al een wettelijk rustpensioen ontvangen maar hun activiteiten blijven uitoefenen in het kader van de toegelaten arbeid als gepensioneerde zonder schorsing van het wettelijk rustpensioen. De aansluiting gebeurt op de datum van indiensttreding.
Pensioentoezegging Bedrag Het Sociaal Fonds Bus & Car verbindt zich ertoe 144€ op de sectorale pensioenrekening van elke arbeider bij de verzekeringsmaatschappij AG Insurance nv te betalen per jaar per aangeslotene ter financiering van de pensioen toezegging. De berekening van het werktijdregime van de aangeslotene wordt beschreven in bijlage 1 van het pensioenreglement. Bovenvermelde bijdrage is exclusief de toepasselijke kosten, taksen en sociale zekerheidsbijdragen.
Opgelet!
De jaarlijkse bijdrage van 144€, geldt voor voltijds tewerkgesteld arbeiders, die het ganse jaar arbeidsprestaties geleverd hebben. Voor deeltijdsen geldt dit bedrag pro rata de tewerkstellingstijd (vb. halftijds bedraagt dit 72€/jaar). Indien niet het volledige jaar arbeidsprestaties geleverd worden, bv. als gevolg van ziekte, wordt de bijdrage eveneens verminderd. Het rendement van de pensioentoezegging is gelijk aan de som van de intrestvoet en van de eventuele winstdeelname toegekend door de pensioeninstelling aan de individuele rekeningen. Bijgevolg zal de arbeider, voor het jaar 2013, op de datum van de pensionering, een bedrag van 144 euro per gewerkt kalenderjaar ontvangen, plus de intrest op dit bedrag.
Beheer Het beheer van de pensioentoezegging wordt toevertrouwd aan AG Insurance nv.
Solidariteitstoezegging Prestaties Het pensioenplan voorziet in een solidariteitsluik dat vier prestaties omvat: 1) Dekking overlijden In geval van overlijden van de arbeider vóór de voorziene pensioendatum wordt aan de erfgenamen een kapitaal van 1.500€ uitgekeerd bovenop het reeds gespaarde pensioenbedrag. Dit kapitaal van 1.500€ wordt berekend pro rata het arbeidsregime (voltijds-deeltijds). 2) Dekking premievrijstelling Wanneer de arbeider als gevolg van een ziekte of een ongeval volledig arbeidsongeschikt is gedurende een ononderbroken periode van een jaar, wordt de jaarlijkse pensioenpremie van 144€, (pro rata voor deeltijdsen) toch verder gestort in het pensioenplan. 3) Dekking invaliditeit Ingeval van volledige arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval van ten minste 180 kalenderdagen ontvangt de betrokkene een vergoeding van 500€ (pro rata voor deeltijdsen). Het bedrag dat al gespaard is voor het aanvullend pensioen wordt betaald op de dag van de pensionering. Opgelet! Deze uitkering wordt slechts één maal toegekend in de loopbaan van de aangeslotene. 4) Dekking werkloosheid Indien de arbeider tijdelijk werkloos is (o.m. omwille van economische redenen, slecht weer,...) wordt de jaarlijkse premie van 144 euro (pro rata voor deeltijdsen) verder gestort.
Financiering De bijdrage voor de financiering van de solidariteitstoezegging bedraagt per aangeslotene: 4,4% van de geraamde pensioenspaarpremie. De berekening van het werktijdregime wordt beschreven in bijlage 1 van het solidariteitsreglement. Bovenvermelde bijdrage is exclusief de toepasselijke kosten, taksen en sociale zekerheid.
Formaliteiten voor de uitbetaling van het pensioen * Indien de arbeider op 65 jaar op pensioen gaat wordt automatisch een aanvraagformulier naar de arbeider opgestuurd. Hij hoeft dus niets doen. * Indien de arbeider voor zijn 65 jaar met pensioen of met brugpensioen gaat, moet de arbeider zelf een formulier aanvragen bij het Sociaal Fonds[11].
Situatie waarbij de arbeider niet langer in de sector werkt Het bedrag dat op de pensioenrekening van de arbeider staat is verworven. Dit bedrag kan enkel op de dag van de definitieve pensionering worden opgenomen. De wet laat niet toe dat dit spaargeld opgenomen wordt voor het 60ste levensjaar.
Uittreding uit het sectoraal pensioenplan De aansluiting bij het sectoraal pensioenplan eindigt op de dag dat de arbeider de sector verlaat, hetzij om te gaan werken in een andere sector, hetzij om met pensioen of met brugpensioen te gaan, hetzij bij overlijden.
9. Hospitalisatieverzekering
Definitie
Het Sociaal Fonds heeft een hospitalisatieverzekering uitgewerkt ten voordele van de arbeiders uit onze sector. Deze is van toepassing sinds 1 april 2010. De daaraan verbonden kostprijs wordt volledig gedragen door het Sociaal Fonds (100€ per werknemer per jaar).
Beheer
Het beheer van de verzekering wordt toevertrouwd aan de verzekeringsmaatschappij AG Insurance NV. Het contractnummer van de hospitalisatieverzekering is M700. Dit nummer dient in elke briefwisseling met de beheerder AG Insurance NV vermeld te worden.
Voorwaarden
Aansluitingsvoorwaarden Voor werklieden in dienst op 1 april 2010 Het recht op de tussenkomst wordt op 1 april 2010 geopend indien deze werklieden: * sedert minstens zes maanden in dienst zijn op 1 april 2010; * in het 3de en het 4de kwartaal van 2009 minstens 50 prestatiedagen of hiermee gelijkgestelde dagen hebben geleverd. De rechthebbenden dienen aan de twee voormelde voorwaarden te voldoen. Voor werklieden die na 1 april 2010 in dienst traden of op die datum niet sedert minstens 6 maanden in dienst zijn. Het recht op de tussenkomst wordt geopend vanaf de 1ste van de maand voorafgaand aan de datum waarop deze werklieden sedert minstens zes maanden in dienst zijn in de sector indien deze werklieden: * sedert minstens zes maanden in dienst zijn in de sector; * tijdens deze zes maanden minstens 50 prestatiedagen of gelijkgestelde dagen hebben geleverd.
Voorwaarden voor het behouden van het recht Om het recht op de tussenkomst van de sectorale hospitalisatieverzekering te behouden, moeten de werklieden tijdens het voorbije kalenderjaar minstens 100 prestatiedagen of hiermee gelijkgestelde dagen hebben geleverd, behalve indien dat kalenderjaar het jaar van aansluiting was.
Voorwaarden om het recht opnieuw te verwerven Om het recht op de tussenkomst van de sectorale hospitalisatieverzekering opnieuw te verwerven na het verlies ervan, moeten de werklieden·: * zes maanden in dienst zijn in de sector; * tijdens deze zes maanden minstens 50 prestatiedagen of hiermee gelijkgestelde dagen hebben geleverd.
Einde van het recht op tussenkomst van de verzekering Het recht op de tussenkomst van de sectorale hospitalisatieverzekering eindigt de eerste van de maand voorafgaand aan de datum waarop de betrokken arbeider zes maanden uit dienst is in de sector.
Toepassingsgebied van de verzekering * Tussenkomst bij hospitalisatie: De verzekering voorziet in een onbeperkte terugbetaling (zonder vrijstelling!) van de medische kosten bij ziekenhuisopnames in een twee- of meerpersoonskamer (geen dekking bij opname in een éénpersoonskamer). * Tussenkomst voor ambulante medische kosten: De verzekering voorziet in een onbeperkte terugbetaling voor de ambulante medische kosten in een periode van twee maanden vóór de ziekenhuisopname tot zes maanden na de ziekenhuisopname. * Tussenkomst in de ambulante medische kosten in geval van « zware ziekten »: Dankzij de bijkomende waarborg " zware ziekten" worden ook de kosten terugbetaald die gemaakt worden naar aanleiding van de behandeling van 31 zware ziekten (lijst terug te vinden op de website van het Sociaal Fonds). Voor deze waarborg zware ziekten geldt echter per aangeslotene en per jaar een vrijstelling van 75€ en een algemeen terugbetalingsplafond van 2.500€.
Territoriale bevoegdheid van de verzekering
De hospitalisatieverzekering geldt wereldwijd.
Modaliteiten van de tussenkomst
De modaliteiten van de tussenkomst liggen vervat in het Medisch Plan Arbeiders Bus & Car afgesloten tussen het Sociaal Fonds en AG Insurance NV.
Derde betalersysteem
Elke aangeslotene bij de hospitalisatieverzekering kan, in geval van hospitalisatie in België, een beroep doen op het systeem van de derdebetaler georganiseerd door de beheerder via " Service Center" Medi-Assistance. Bij een hospitalisatie kan het derdebetalersysteem worden aangevraagd via het telefoonnummer vermeld op de Medi-Assistancekaart. In geval van voorziene hospitalisatie kan door opgave van dat telefoonnummer, een voucher aangevraagd worden. Op die manier worden alle medische kosten in verband met die hospitalisatie rechtstreeks aan AG Insurance NV gefactureerd. Met Medi-Assistance Online www.agemployeebenefits.be, kan de hospitalisatie online aangeven worden en de derdebetalingsregeling aangevraagd worden. Het invulformulier voor de online aangifte https://secure.mediassistance.aginsurance.be. Raadpleeg het stappenplan voor verdere informatie: In geval van onvoorziene en dringende hospitalisatie moet de kaart aan de receptie van het hospitaal voorgelegd worden. In het geval van ambulante zorgen voor een aandoening waarvoor er een hospitalisatie is geweest in de voorbije zes maanden of nog binnen de twee maanden zal volgen, of die verband houdt met één van de 31 zware ziekten (de lijst is terug te vinden op de website van het Sociaal Fonds) moet de arbeider zelf eerst de rekening betalen. Het deel van de kosten dat niet wordt terugbetaald door de mutualiteit kan dan via de hospitalisatieverzekering terug gevraagd worden. Het aangifteformulier vindt u eveneens op de website van het Sociaal Fonds.
Aansluiting gezinsleden
De gezinsleden van de arbeiders kunnen tegen betaling van een premie, van dezelfde verzekeringsvoorwaarden genieten. Het aansluitingsformulier voor de gezinsleden is beschikbaar op de website van het Sociaal Fonds. De aansluiting van de gezinsleden is uiteraard facultatief. De premies worden betaald door de arbeider zelf.
Individuele voortzetting van de verzekering
De verzekerde arbeiders beschikken in geval van verlies van het voordeel van de sectorale hospitalisatieverzekering over het recht om deze verzekering individueel voort te zetten zonder een bijkomend medisch onderzoek te moeten ondergaan noch een nieuwe medische vragenlijst te moeten invullen.
Voorwaarden De verzekerde arbeider moet gedurende de twee jaren die aan het verlies van het voordeel voorafgaan, ononderbroken aangesloten geweest zijn bij één of meer opeenvolgende ziekteverzekeringsovereenkomsten, afgesloten bij een verzekeringsonderneming.
Bedrag van de premie De premie die bij individuele voortzetting van de sectorale hospitalisatieverzekering door de rechthebbende werkman zal moeten betaald worden, is die van het individueel tarief in overeenstemming met zijn leeftijd op het moment van de aansluiting bij de individuele verzekering.
Formaliteiten Het Sociaal Fonds bezorgt ten laatste 30 dagen na het verlies van het voordeel de volgende informatie schriftelijk of elektronisch aan de verzekerde arbeider: * het precieze tijdstip van het verlies van dekking van de sectorale hospitalisatieverzekering; * de mogelijkheid om de verzekering individueel verder te zetten; * de contactgegevens van de verzekeraar; * de termijn van 30 dagen waarbinnen de verzekerde werkman het recht op individuele voortzetting kan uitoefenen.
10. Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag
Het Stelsel van Werkloosheid met Bedrijfstoeslag (SWT) vervangt wat vroeger brugpensioen werd genoemd. In de sector van het bezoldigd collectief personenvervoer over de weg zijn twee SWT-stelsels (het vroegere brugpensioen) van toepassing.
Algemeen stelsel
De leeftijd is 62 jaar. Deze leeftijd moet uiterlijk op 31/12/2023 en aan het einde van de arbeidsovereenkomst zijn bereikt. Werknemers moeten een beroepsloopbaan van 40 jaar kunnen aantonen, terwijl de loopbaan voor werkneemsters 38 jaar bedraagt. De vereiste loopbaanduur voor vrouwen zal stijgen en vervolgens geleidelijk toenemen tot dezelfde loopbaanduur als voor mannen is bereikt in 2024. Het algemeen stelsel zal gelden van 01/01/22 tot 31/12/23.
Bijzonder stelsel: lange loopbaan
Dit is een nieuw stelsel, waarvoor de volgende voorwaarden gelden: * de leeftijd van 60 jaar bereikt hebben op het einde van de arbeidsovereenkomst en uiterlijk op 30/06/2023; * een beroepsloopbaan van 40 jaar (mannen en vrouwen) kunnen aantonen. Het stelsel van de lange loopbaan zal gelden van 01/07/21 tot 30/06/2023.
Modaliteiten die gemeenschappelijk zijn voor beide stelsels
De onderstaande voorwaarden moeten worden nageleefd:
Leeftijd : Aan het einde van zijn opzeggingstermijn moet de bruggepensioneerde de leeftijd van 62 jaar hebben bereikt in het algemeen stelsel of van 60 jaar in het stelsel van de lange loopbaan.
Anciënniteit: Aan het einde van zijn opzeggingstermijn moet de werkloze met bedrijfstoeslag minstens 40 jaar (mannen) of 38 jaar (vrouwen) in het algemeen stelsel hebben gewerkt als loontrekkende. De werknemers moeten een anciënniteit van 10 jaar in de sector kunnen aantonen. Als dat niet het geval is, dient de werkgever die heeft toegestemd in de werkloosheid met bedrijfstoeslag de volledige toeslag te betalen en niet het Sociaal Fonds
Opzeg: De werknemer moet op zijn verzoek door de werkgever worden ontslagen om in aanmerking te kunnen komen voor dit systeem. De werknemer die om dringende reden werd ontslagen, komt hiervoor niet in aanmerking. Een verkorte opzeggingsperiode is niet toegelaten. De wettelijke opzeggingsperiodes moeten dus worden gerespecteerd. Een werknemer die zijn rijgeschiktheidsattest niet meer kan behalen en die wenst toe te treden tot het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, dient een opzeg te krijgen ten laste van de werkgever. Hij kan dus niet ontslagen worden wegens overmacht (zonder opzegtermijn of -vergoeding). Er dient een formulier C4-SWT te worden ingevuld.
Bedrag: De werkloze met bedrijfstoeslag ontvangt van het Sociaal Fonds een aanvullende vergoeding gelijk aan de helft van het verschil tussen het nettoreferteloon en de werkloosheidsuitkering. Het nettoreferteloon is het gemiddeld nettoloon van de laatste 12 maanden. Dit is het brutoloon verminderd met sociale zekerheidsbijdragen en bedrijfsvoorheffing. Het brutoloon is begrensd tot 4.359,59€/maand.
Vervanging: Vanaf 1 januari 2015 is een werkgever verplicht om een werknemer te vervangen zolang de werknemer de leeftijd van 62 jaar niet heeft bereikt op het einde van de arbeidsovereenkomst. Deze reglementering treedt in werking op 1 januari 2015 en is van toepassing op de arbeidsovereenkomsten die effectief een einde nemen na 31 december 2014, voor zover de werknemer de leeftijd van 60 jaar niet uiterlijk op 31 december 2014 heeft bereikt. De werkgever moet het bewijs van de vervanging leveren door formulier C63-SWT in te vullen, dat door de gewestelijke werkloosheidsdienst wordt afgeleverd. De werkloze met bedrijfstoeslag moet worden vervangen hetzij door een volledig uitkeringsgerechtigde werkloze (of gelijkgesteld) wiens arbeidsregime ten minste evenveel uren omvat als dat van de werkloze met bedrijfstoeslag die hij vervangt, hetzij door twee volledig uitkeringsgerechtigde werklozen, die samen minstens evenveel uren werken als de werkloze met bedrijfstoeslag die ze vervangen. De werkloze met bedrijfstoeslag moet worden vervangen tijdens de periode die loopt van de eerste dag van de vierde maand die voorafgaat aan de maand waarop de werkloosheid met bedrijfstoeslag ingaat tot de eerste dag van de derde maand die volgt op de maand waarop het de werkloosheid met bedrijfstoeslag ingaat. De werkgever is verplicht de vervanger minimum 36 maanden in dienst te houden. De vervanger kan het bedrijf verlaten of worden ontslagen. De werkgever beschikt dan over 30 kalenderdagen om opnieuw een vervanger te zoeken. Vrijstelling van vervanging: * wanneer de werkgever bewijst dat voor de vrijgekomen plaats geen vervanger is gevonden; * wanneer de werkgever aantoont dat ingevolge een structurele inkrimping van het huidige personeelsbestand de verplichte vervanging zou leiden tot ontslag van niet- werklozen met bedrijfstoeslag. Deze vrijstelling moet bij de gewestelijke RVA-directeur worden aangevraagd en wordt slechts toegekend na grondig onderzoek van de aanvraag.
Procedure voor de werkgever
* de werkgever - die akkoord gaat - ontslaat de betrokkene die te kennen heeft gegeven gebruik te willen maken van het systeem; * op het formulier C4-SWT, dat aan de werknemer moet worden overhandigd, moet als reden "conventioneel brugpensioen" worden vermeld, alsook de referentie van de sectorale CAO. Daarnaast moet de werkgever uit eigen beweging het document C17 (attest betreffende het bedrag van de aanvullende vergoeding bij SWT) aan de werknemer afgeven; * de werkloze met bedrijfstoeslag dient het formulier C4-SWT en het document C17 in bij zijn uitbetalingsinstelling (de vakbond (de secretariaten van BTB, ACV-Openbare Diensten of ACV-Transcom) of de Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen). Hij verzoekt om het aanvraagformulier "conventioneel brugpensioen" bij het Sociaal Fonds of bij de vakbond en stuurt dit degelijk ingevuld en ondertekend terug naar het Sociaal Fonds.
Procedure voor de werknemer
* hij vraagt aan zijn werkgever ontslag om werkloos met bedrijfstoeslag te worden; * na zijn ontslag wendt hij zich met het formulier C4-SWT, de formulieren C17, C17 beroepsverleden en C1 tot zijn uitbetalingsinstelling (de vakbond of de Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen) die de aanvraag ter goedkeuring overmaakt aan de RVA; * hij vraagt aan de uitbetalingsinstelling of aan de RVA hierop het bedrag van zijn werkloosheidsuitkering te vermelden evenals het aantal personen ten laste (fiscaal), en de aanvangsdatum van het recht op werkloosheid met bedrijfsuitkering. Dit document, dat jaarlijks wordt afgeleverd, moet steeds aan het Sociaal Fonds worden overgemaakt.
Betaling
Berekeningsbasis De aanvullende vergoeding wordt berekend op basis van: * de loonfiches met betrekking tot de laatste 12 gewerkte maanden voor zijn pensionering, op basis van de gegevens op het aanvraagformulier, dat door de werkgever wordt ingevuld; * het jaarlijks attest, afgeleverd door de uitbetalingsinstelling, de vakbond of door de RVA.
Periodiciteit van de betaling De aanvullende vergoeding wordt maandelijks gestort op de bank- of postrekening van de bruggepensioneerde.
Indexatie Het bedrag van de aanvullende vergoeding wordt geïndexeerd volgens de indexeringsmodaliteiten bepaald in de CAO nr. 17.
Maximum werkloosheidsuitkeringen Vanaf 1 juli 1993 bedraagt de werkloosheidsvergoeding telkens 60% van het referteloon.
Einde van de betaling * de dag dat de bruggepensioneerde de pensioengerechtigde leeftijd bereikt; * bij intrekking van de werkloosheidsuitkering; * bij overlijden van de betrokkene.
Fiscale fiche In het begin van elk jaar stuurt het Sociaal Fonds een fiscale fiche 281.10 naar de werklozen met bedrijfstoeslag. Aan de hand hiervan kunnen zij hun belastingaangifte invullen.
Verplichtingen van de werkloze met bedrijfstoeslag
De werkloze met bedrijfstoeslag moet steeds het bewijs kunnen leveren van zijn/haar recht op werkloosheidsuitkeringen. Hij/zij moet het Sociaal Fonds onmiddellijk op de hoogte brengen bij een wijziging van zijn/haar gezinstoestand of van zijn/haar werkloosheidsuitkering (vergezeld van de nodige bewijsstukken). Tevens moet het Sociaal Fonds ook onmiddellijk verwittigd worden bij: * intrekking van de werkloosheidsvergoeding; * het overlijden van de werkloze met bedrijfstoeslag; * verandering van adres; * wijziging van bankrekening; * wijziging van gezinssituatie
Tewerkstelling van bruggepensioneerden en beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt
Het verbod om bruggepensioneerden te werk te stellen is vanaf 1 januari 2018 opgeheven. Bruggepensioneerden kunnen in de sector worden aangeworven als de wettelijke voorwaarden worden nageleefd. Als een bruggepensioneerde besluit om opnieuw aan het werk te gaan, moet hij contact opnemen met zijn vakbond of de hulpkas voor werkloosheidsuitkeringen. Hij dient ook het Sociaal Fonds Bus & Car op de hoogte te brengen van zijn gewijzigde situatie. De toeslag blijft behouden, op voorwaarde dat hij niet terug aan de slag gaat bij dezelfde werkgever of dezelfde technische bedrijfseenheid als diegene die hem heeft ontslagen. Gepensioneerden mogen eveneens tewerkgesteld worden in de sector, ook in het geregeld vervoer in opdracht van De Lijn, waar het verbod werd opgeheven. Op 1 januari 2015 werden een aantal wijzigingen aan de werkloosheidsreglementering van kracht. Deze wijzigingen hadden een impact op de werklozen met bedrijfstoeslag (SWT): * werklozen met bedrijfstoeslag moeten zich sinds 1 januari 2015 als werkzoekende inschrijven bij een Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling, ongeacht hun leeftijd (behalve wie al minstens 60 jaar is op 31 december 2014 en reeds in 2014 een werkloosheidsuitkering met bedrijfstoeslag heeft ontvangen); * werklozen met bedrijfstoeslag moeten ook beschikbaar zijn voor een baan tot de leeftijd van 65 jaar (hier geldt dezelfde uitzondering als in het vorige punt). Het beschikbaarheidsprincipe houdt niet in dat de werkloze actief naar werk op zoek moet gaan, wel dat hij moet samenwerken met een aangepaste persoonlijke begeleiding. Hierbij dient ook te worden vermeld dat werknemers die na 1 januari 2015 werden ontslagen, verplicht zijn om een outplacement-aanbod te aanvaarden (behalve bij geregeld vervoer) en eraan deel te nemen, ongeacht hun leeftijd. Dit geldt niet voor werknemers die vóór 1 januari 2015 werden ontslagen, indien deze persoon aan het einde van de opzeggingsperiode 58 jaar was of voldeed aan de loopbaanvereiste van 38 jaar.
11. Gemengde arbeid en gemengde bedrijven
In ondernemingen waar naast ongeregelde diensten ook bijzonder geregeld vervoer wordt uitgevoerd, worden chauffeurs vergoed volgens de regels van toepassing op de sector waaraan hij het hoogst aantal arbeidsuren per dag heeft besteed. Bij een gelegenheidsaffectatie vindt deze regel geen toepassing. Dit wil, met andere woorden, zeggen dat wanneer een chauffeur slechts bij uitzondering wordt ingezet voor een dienst, deze wordt doorbetaald volgens de regels die normaal op hem van toepassing zijn. Voorbeeld: wanneer een mekanieker wordt ingezet om een ongeregelde dienst te doen, omwille van een zieke collega, zal deze zijn gewoonlijke loon krijgen voor de gepresteerde dienst. Hij zal die dag dus niet het loon krijgen dat toegekend wordt aan een chauffeur, maar zijn mekaniekersloon. In geval van gemengd werk van ongeregeld vervoer of bijzonder gergeld vervoer en geregeld vervoer: de volledige dagvergoeding valt onder de vergoeding van de geregelde diensten.
12.Fietsvergoeding
Volgens NAR-CAO nr 164, de werknemer die de verplaatsingen tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling regelmatig per fiets verricht, ontvangt een fietsvergoeding van zijn werkgever vanaf 01/05/2023.
De toekenning van de vergoeding wordt geplafonneerd op een afstand van maximum 20 km per enkel traject, dus 40 km in totaal per dag voor een heen- en terugtraject.
Voor 2023 bedraagt de vergoeding € 0,27/km. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. In 2024 is het geïndexeerde bedrag € 0.28/km. Het wordt betaald samen met de loonafrekening.
De CAO 164 is een suppletieve collectieve arbeidsovereenkomst.
Toekenningsregels per subsector:
• chauffeurs geregeld vervoer in opdracht van De Lijn: behoud van de fietsvergoeding van € 0,21/km volgens de modaliteiten vastgelegd in de sector CAO;
• chauffeurs van geregeld vervoer in opdracht van de TEC, van bijzonder geregeld en ongeregeld vervoer: fietsvergoeding van € 0,28/km op basis van de NAR-CAO nr 164.
Relevante wetgeving:
- CAO van 19 december 2019 betreffende stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag in de ondernemingen van geregeld, bijzondere vormen van geregeld en ongeregeld vervoer.
- CAO van 16 mei 2019 tot wijziging van de CAO van 25 juni 2008 tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen van geregeld, bijzondere vormen van geregeld en ongeregeld vervoer.
- CAO van 21 december 2017 betreffende de jaarlijkse premie.
- CAO van 13 maart 2014 tot wijziging van de CAO van 25 juni 2008 tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen van geregeld, bijzondere vormen van geregeld en ongeregeld vervoer.
- 5 NOVEMBER 2023. - Wet houdende diverse bepalingen inzake economie
- CAO van 21 november 2013 betreffende de sociale programmatie 2013-2014 voor het rijdend personeel van VVM-exploitanten.
- CAO van 20 november 2011 tot wijziging van de CAO van 25 juni 2008 tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen van geregeld, bijzondere vormen van geregeld en ongeregeld vervoer.
- CAO van 13 september 2010 met betrekking tot de sectorale hospitalisatieverzekering voor de werklieden van de ondernemingen van geregeld, bijzondere vormen van geregeld en ongeregeld vervoer.
- CAO van 25 juni 2008 tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen van geregeld, bijzondere vormen van geregeld en ongeregeld vervoer, Bijlage 1 Pensioenreglement en Bijlage 2 Solidariteitsreglement.
- CAO van 18 december 2007 met betrekking tot de sociale programmatie 2007-2008.
- CAO van 16 oktober 2007 betreffende de psychologische bijstand ten voordele van de werklieden van de ondernemingen der openbare en speciale autobusdiensten en van de autocarondernemingen.
- CAO van 16 oktober 2007 betreffende de toekenning van een uitkering bij verlies van het getuigschrift van medische schifting en bij overlijden ingeval van ongeval in het privéleven.
- Koninklijk besluit tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag.
- CAO nr. 74 van 17 november 1999 betreffende het behoud van het normaal loon van de wettelijk samenwoonde werknemers voor de afwezigheidsdagen ter gelegenheid van bepaalde familiegebeurtenissen.
- CAO van 17 juli 1991 betreffende de toekenning van een forfaitaire vergoeding voor de werkkledij (uniform) aan het rijdend personeel van de ondernemingen van openbare autobusdiensten.
- CAO van 28 februari 1977 betreffende de toekenning van een afscheidspremie in de sektor van de ondernemingen van openbare en speciale autobusdiensten en autocarondernemingen.
- CAO van 18 november 1976 betreffende het kort verzuim.
- CAO nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde arbeidsovereenkomsten indien zij worden ontslagen.
- CAO nr. 16 van 24 oktober 1974 betreffende het behoud van het normaal loon van de werknemers voor de afwezigheid ter gelegenheid van bepaalde familiegebeurtenissen.
- CAO van 26 juni 1974 betreffende het kort verzuim.
- CAO 164 van 24 januari 2023 betreffende de tegemoetkoming van de werkgever voor de verplaatsingen per fiets van de werknemer tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling.
© 2021 Instituut voor de autoCar en de autoBus, alle rechten voorbehouden
Nederlands / Français